Literatuur
- Briët, P.H.N., "Heeft in vroeg romaanse tijd ook hier te lande een maateenheid bestaan die thans verloren is gegaan?". In: Bouwkundig weekblad, orgaan van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, Bond van Nederlandsche Architecten, [10-01-] 1956 [jrg 74, nr 2]. Hierin: blz. 22 (de vraag wordt gesteld naar aanleiding van de nauwkeurige opmeting van de Pieterskerk. Verondersteld wordt een maateenheid van 20,117 cm, berekend door de breedte van de gevel door 100 te delen)
- Briët, P.H.N., "Heeft in vroeg romaanse tijd ook hier te lande een maateenheid bestaan die thans verloren is gegaan?". In: Bouwkundig weekblad, orgaan van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, Bond van Nederlandsche Architecten, [17-04-] 1956 [jrg 74, nr 16]. Hierin: blz. 181 (bespreking van reacties op artikel uit januari. De eerdere maat wordt afgewezen: naar het tientallig, werd het twintig- en twaalftallig stelsel gebruikt. Nu gaat Briët uit van een voetmaat van 33,5 tot 33,6 in een kwadratensysteem van 2,012 m of 5,03 m; dat vindt hij terug in de Pieterskerk, de Janskerk, de torens van de Klaaskerk, te Deventer in de Lebuinus en in Maastricht in de Onze-Lieve-Vrouwekerk en de Sint-Servaaskerk)
- [Briët, P.H.N.], "Werkmaat in de Vroeg-Romaansche periode". In: Bouwkundig weekblad, orgaan van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, Bond van Nederlandsche Architecten, [31-07-] 1956 [jrg 74, nr 31 & 32]. Hierin: blz. 360-361 (bespreking van reacties op artikel uit april)